guus 2
04 januari 2021

Ontwikkelingsgericht leren

Afgelopen zomer overleed Dolf van den Berg, hoogleraar onderwijskunde van de Radboud Universiteit. Hij was zijn werkzame leven lang een pleitbezorger van ONTWIKKELINGSGERICHT LEREN. In de vele boeken die hij erover geschreven heeft plaatst hij deze vorm van leren tegenover het “leerstofjaarklassensysteem” dat ons huidige onderwijs kenmerkt. Hij vindt dat een doorgeschoten industrieel concept, dat we danken aan het ontstaansmoment, tweede helft negentiende eeuw. De ordeningsprincipes die het huidige onderwijs kenmerken, doen denken aan een leerfabriek: een groep leerlingen, gesorteerd op leeftijd en capaciteit, gaat als een pakketje door de school, waarbij vakdocenten als veredelde monteurs ieder hun bijdrage leveren aan het eindproduct: een centraal examen. Lessentabellen, vakken, roosters, lesmethoden, toetsen, cijfers, allemaal uitingen van een onze site fits all aanpak.

Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke inrichting van ons onderwijs veel voordelen biedt, anders had het vast geen anderhalve eeuw stand gehouden... Het systeem weet ook, tot op heden, op een efficiënte manier te voldoen aan de steeds hogere eisen die onze kennissamenleving stelt aan toekomstige werknemers.
Maar er zijn twee belangrijke uitwassen van het leerstofjaarklassensysteem die we eigenlijk niet langer voor onze rekening zouden moeten willen nemen.  De eerste is het “concept” van het doubleren.

Ene Klaas Doornbos schreef in 1969 al het pamflet Opstaan tegen Zittenblijven, dat nog steeds heel actueel is. Het fenomeen kost ons land jaarlijks pakweg 500 miljoen euro.  Op onze eigen scholen doubleren jaarlijks zo’n tussen de 150 en 170 leerlingen (naast 70 niet-succesvolle schoolverlaters en 40 tot 50 afstromers). Totaal dus 10% uitvallers. Zou het toeval zijn dat precies het zelfde percentage van groente en fruit wordt afgekeurd vanwege de afwijkende vorm, terwijl de smaak prima is?
Een andere “uitwas” zien we sinds 2000 ontstaan bij de introductie van prestatie-lijstjes. Bij de inspectie, maar ook in de media worden scholen gerangschikt op basis van de prestaties van hun leerlingen en afgezet tegen benchmarks. De “normleerling” ontstaat daardoor, en daarmee dus ook achterblijvers, zittenblijvers, afstromers (nauwelijks ópstromers), schoolverlaters en thuiszitters...

Dolf van den Berg heeft zijn werkzame leven lang geijverd voor het beoordelen van een leerling op de eigen ontwikkeling en voor het doorbreken van het leerstofjaarklassensysteem.  Zijn boeken zijn een aanklacht tegen de doorgeschoten “standaardisatie van tijd, ruimte, inhoud, doel en normering” in het onderwijs- en vormingsproces van jonge mensen.

Een geestverwant van hem, Jan Bransen, spreekt daarom van vervorming i.p.v. vorming. Hij stelt dat we van onderwijs een middel maken om leeropbrengsten te produceren. Terwijl het bij onderwijs toch primair om het proces gaat.  Hij zegt, metaforisch, dat we meer zijn gaan schilderen i.p.v. dansen. Dansen kun je alleen maar waarderen om de activiteit zelf; bij schilderen kan de focus  te veel komen te liggen op het slagen van het schilderij an sich. Zijn stelling is dat het in het onderwijs toch primair gaat om het proces en pas in de tweede plaats om het resultaat. En dat laatste dan ook nog op de lange termijn en niet de korte.
Hij wil drie hardnekkige tegenstellingen die in ons onderwijs geslopen zijn, opheffen: die tussen leren en onderwijzen, die tussen kennen en kunnen en die tussen leren en leven. Het één komt niet nà het ander, zoals wij schijnen te denken, maar ze moeten als het ware door elkaar heen lopen.
Dan wordt onderwijs een samenspel, een “dans” zo je wilt, 
- van leraar en lerende; - van leren en toepassen;  - van meemaken en ervaren;
- van samen en persoonlijk; - van leren en leven.

Wat voor school willen wíj eigenlijk zijn?  Een Leerfabriek, een Groeikas of toch liever een Ontwikkelingslab? Het antwoord op deze vraag staat centraal in ons Koersplan van 2021-2024. Lezers die mee willen doen in het tot stand brengen daarvan kunnen zich bij mij melden.

Geschreven door Guus Hagt